Weten & Tech

Mans En Garde: toekomstvisie Defensie

23-02-2013 16:29

BravobatM55

Net als het Instituut Clingendael kan een ex-soldaat der eerste klasse, inmiddels reeds decennia een nukubu*, een visie hebben op de toekomst van Defensie. In tegenstelling tot Clingendael heb ik echter maar één visie. Clingendael presenteert er vier, uitgewerkt als een ‘vliegende interventiemacht’, een ‘maritieme handelsmacht’, een ‘robuuste stabilisatiemacht’ en een ‘ondersteunende vredesmacht’. Het accent ligt bij deze varianten nauwelijks op de primaire taak van de krijgsmacht zoals dat in de Grondwet (artikel 97) staat omschreven. Dit artikel begint met: “Ten behoeve van de verdediging en ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk [-]”. De verdediging van het Koninkrijk staat helder op de eerste plaats. Daarna vervolgt het artikel met: -“alsmede ten behoeve van de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde, is er een krijgsmacht.”

Het aloude “Hij die vrede wenst bereidt zich voor op oorlog” (Vegetius) blijft helaas van kracht. Oorlogen kunnen op vele manieren ‘uitbreken’. Soms loopt het in luttele weken internationaal volkomen uit de hand. Nog maar een eeuw geleden kwam men in no-time tot vier jaar massaslachting in loopgraven. Recent (2008) had de Russisch-Georgische oorlog een lont in een onverwacht kruitvat kunnen worden. Het kan een totale oorlog met alle middelen zijn, zoals we die tijdens de Koude Oorlog vreesden, tot een slopende guerrillaoorlog. Naar mijn idee moet je als (nog) welvarend land met bijna zeventien miljoen inwoners en wereldwijde (handels)belangen nagenoeg elke oorlog kunnen voeren. Voor zover dit binnen je (wils)vermogen ligt. In het Nederlandse geval kun je hierbij aantekenen dat we ons verre van een NBC-oorlog wensen te houden. Wat knap vervelend kan zijn als een ander hier minder moeite mee heeft.

grondwetklaretaal

Als het geld echter op is, of zoals in het Nederlandse geval, men niet langer bereid is voldoende financiële middelen te reserveren voor Defensie, moet er minimaal een krijgsmacht in stand worden gehouden die als de nood dreigt, redelijk snel weer op een aanvaardbare sterkte kan worden gebracht. Op zijn Clingendaels, met een ‘actieve schoolkrijgsmacht’. Een kleine krijgsmacht met alles in huis (inclusief tanks) die zich voornamelijk richt op het opleiden van militairen (beroeps, vrijwilligers en-of dienstplichtigen). Een krijgsmacht geleid door een regering zonder tournee-ambities om ergens te gaan vredesmachten, wederopbouwen, stabiliseren of welk eufemisme men maar aan ‘modern’ oorlogvoeren heeft gegeven. De Clingendael opties zijn vooral toegesneden op de utopische wensen van de politiek. In Den Haag wordt steeds meer voorbij het eerste deel van artikel 97 gekeken. De politiek focust zich graag op het nogal flexibel interpretabele handhaven en bevorderen van de internationale rechtsorde en voor de ‘mensenrechten’ (zie toelichting artikel 97). Met artikel 97 in de hand kunnen we, moeten we misschien wel elke dag op het oorlogspad, want de mensenrechten worden op talloze plaatsen vertrapt. We trekken er in de praktijk echter selectief op uit voor het goede doel. Niet zelden zelfs zeer omstreden. Als het geld op is je toch vooral blijven richten op de abstractere krijgsmachtdoelstellingen gaat ernstig ten koste van haar primaire taak. De verdediging van het (bondgenootschappelijk) territorium. Hoe beperkter de financiële middelen, hoe lager het ambitieniveau dient te zijn.

De Clingendael opties (.pdf) waaronder de ‘Robuuste stabilisatiemacht’ **
clingendael1

Je kunt er een complex verhaal van maken vol met al dan niet relevante (Engelse) vakterminologie, maar er is in wezen niets veranderd sinds de ene stam er gewapend met stenen op uit trok om een andere te plunderen. De overlevenden van de geplunderde stam dienden maatregelen te nemen om een nieuwe aanval te voorkomen of om toekomstige aanvallers met zo min mogelijk eigen verliezen de pan in te hakken. Deze vuistregel is nimmer veranderd. Het huidige bestaan van samenlevingen in natiestaten maakt het voor kleinere naties wel erg moeilijk om zelfredzaam te zijn in oorlogstijd. Ook het bredere scala aan wapensystemen maakt defensie complexer. Toch blijft het ‘principe’ ongewijzigd. Dat we in bondgenootschappen als de NAVO behoorlijk gesmeerd samenwerken is fantastisch, maar er zit geen garantie op. Bondgenootschappen vallen nog wel een uit elkaar en vrienden zijn niet altijd even betrouwbaar (geen luchtsteun tijdens het Srebrenica debacle). Of om Viscount Lord Palmerston (1784-1865) te parafraseren: permanente vrienden bestaan niet, alleen permanente belangen. We hebben inmiddels keer op keer gezien dat in oorlogstijd landen hun eigen belang vooropstellen (of dat van hun eigen troepen). Dus als het puntje bij het paaltje komt, komen de Fransen ons misschien niet te hulp via de route Breda (mei 1940). Of de generaals in de hogere staven kiezen voor hun eigen legers. De ‘vrienden’ Patton en Montgomery gingen haast op de vuist om de noodzakelijke logistics voor hun voorgestelde offensieven. Krijgsmachtonderdelen afstoten is om deze redenen geen optie, of de allerlaatste optie.

Als het niets mag kosten, moet blijven gaan voor ‘het beste’ vervangen worden door kiezen voor ‘goed genoeg’. Liefst materieel dat bewezen werkt en betrouwbaar is. Zeker als ‘het beste’ dit vooralsnog alleen op papier is. In het licht van de JSF bezien betekent dit een keuze voor de F-18E Super Hornet of de eveneens operationeel vliegende Zweedse Gripen. Dan heb je geld voor het (halve) minimum elders. Of om goede spullen onder zo’n Hornet of Gripen te hangen. Ook voormalig commandant der strijdkrachten Dick Berlijn, een voorstander van ‘het beste’ (JSF), heeft nooit publiekelijk geprotesteerd tegen het feit dat hij de eerste jaren van zijn carrière verondersteld werd oorlog tegen Iwan te kunnen voeren in zijn F-104 en later F-16, waar lang alleen semi-blinde oude Sidewinder versies en ‘dumb bombs’ voor waren om onder te hangen. Nederland kocht pas moderne (geleide) wapensystemen die de vlieger een betere overlevingskans gaven decennia nadat dergelijke systemen op de markt verschenen. Het gebeurt te vaak dat de krijgsmacht jaren moet doormodderen met versleten of verouderd materieel in afwachting van steeds duurder wordend, vertraagd ontwikkeld ‘het beste’ materieel dat uiteindelijk veelal in krappere dan noodzakelijke aantallen wordt aangeschaft. Dan interesseert de effectiviteit en haalbare veiligheid van je mensen nu aan de punt je alleen met de mond.


Hier deel II van de En Garde toekomstvisie Defensie waarin inhoud wordt gegeven aan de vanwege het heersende bezuinigingsklimaat voorgestelde ‘actieve schoolkrijgsmacht’. Misschien wilt u verder (nogmaals) lezen hoe je op zijn Deens knallen voor je knaken krijgt.


* Nukubu. Een nutteloze kutburger met een mening. De schrik van elke deskundige defensieprofessional. Als chauffeur-waarnemer (vrijwillig dienend soldaat) in een batterij 40/L70 luchtdoelgeschut, loerde ik vanuit mijn Nekaf jeep oostwaarts (1976-1977). Of stond licht verveeld kijkend op schietkamp Botgat naast een vierling .50 (titelfoto). In de periode 1979-1981 was ik infanterist bij de Natres. Daarnaast lees ik wel eens een boek. Dus weet (ook) alles.


** Het woord ‘robuust’ in Nederlandse krijgstaal doet mijn nekharen overeind staan. Dit komt vanwege het gebruik hiervan door Relus Ter Beek. Voor de NOS camera zei deze toenmalige minister van Defensie tijdens het uitzwaaien van Dutchbat naar Srebrenica letterlijk “desnoods gaan we robuust optreden”. Wat ze niet deden. Noch konden. De middelen die ze voor een robuust optreden nodig hadden waren er wel, maar kregen ze niet mee. Dutchbat commandant overste Karremans werd nadien afgebrand. Later werden soldaten (zoals uit Al Muthanna, Irak) van hun kamp naar huis gesleurd om direct ‘verantwoording’ af te leggen voor hun (robuuste) optreden. Of ze werden aangeklaagd zoals kapitein Marco Kroon. De excellenties en sterren die ze er slecht uitgerust of onder valse noemers op uitsturen komen alleen met Kamervragen of hoorzittingen weg, of blijven een graag geziene deskundige (Couzy) gast aan tafel bij de Publieke Omroep.