Weten & Tech

Mans En Garde: toekomstvisie Defensie II

03-03-2013 15:00

In dit tweede En Garde deel over de (een) toekomstvisie op Defensie, krijgt de vanwege vergaande bezuinigingen voorgestelde ‘actieve schoolkrijgsmacht‘ inhoud. De actieve schoolkrijgsmacht richt zich vooral op de verdediging van het eigen grondgebied en dat van de NAVO bondgenoten. De krijgsmacht wordt deels mobilisabel en is daarmee slechts beperkt in staat om ‘actief’ op te treden als verlengstuk van de politiek om goed* te doen elders in de wereld. Dankzij een flexibeler personeelsbeleid krijgt de krijgsmacht meer personeel dat na een korter of langer beroepsdienstverband, afhankelijk van de behoeften, voor een aantal maanden weer actief in uniform aan de slag kan op vrijwillige basis. Een krijgsmachtuitzendbureau moet hier invulling aan geven. Een krijgsmacht volledig draaiend op flexwerkers is niet mogelijk, maar het kan wel flexibeler dan nu.



Hij die alles verdedigt, verdedigt niets – Sun Tzu


De Landmacht

Zelfs als je nagenoeg onbeperkte middelen hebt ter verdediging, kun je niet op elke plek voldoende middelen hebben om een geconcentreerde aanval van de tegenstander af te slaan. Als daarnaast de kans bestaat dat een tegenstander, soms letterlijk slechts één, binnen je eigen grenzen vrijwel overal kan toeslaan, is het onmogelijk voldoende getrainde militairen te hebben om elke energiecentrale, brug, sluis of gasdistributiecentrum (EBSG) 24/7 te beveiligen. Toch kun je voor een territoriale beveiliging tegen terroristische aanslagen een heel eind komen. Onze voormalige minister van Defensie Hans Hillen had een op het oog onnozel, maar bij nadere bestudering briljant plan. Tegen Jojanneke zei hij eens in haar roze microfoon dat als de pleuris echt uitbrak, hij het hele volk zou mobiliseren. De vraag is hierbij natuurlijk “waarmee?”

Voor een volksmilitie hoeven de investeringen niet hoog te zijn. De volksmilitie is er niet om grote buren -met pantserdivisies- die het op hun heupen krijgen dapper tegen te houden. Een volksmilitie (lichte infanterie) is er primair om EBSG’s te beveiligen tegen terroristen en dergelijken. De volksmilitie hoeft zich naast behoorlijk leren schieten daarom alleen relevante infanterietechnieken eigen te maken. Wat met een opleiding van circa twaalf weken te realiseren is. De Dienstplicht bestaat nog steeds, alleen is de opkomstplicht opgeschort. Deze in ere herstellen maakt een volksmilitie mogelijk. Het op vrijwillige basis dienen als een vorm van Maatschappelijke Stage (wordt afgeschaft in 2015) is een andere optie. Mocht dit allemaal erg militaristisch of als iets uit Rode Boekjes klinken, kan het uitbreiden van de Nationale Reserve (Natres) een optie zijn. Nu heeft de Natres drie bataljons. Voor een minimale landelijke EBSG-beveiliging zijn circa twaalf bataljons noodzakelijk.

Cheetah PRTL
CheetahPRTL

Om in staat te blijven (in NAVO verband) in het ‘hoogste geweldsspectrum’ op te treden, behoudt de Landmacht één pantserinfanteriebrigade met drie bataljons (nu twee met elk twee bataljons). Desnoods deels mobilisabel, maar wél opnieuw voorzien van tanks. Een gemengde all-arms brigade van drie bataljons met elk drie compagnies uitgerust met de bestaande CV90’s en teruggehaalde Leopard tanks**. De huidige overgebleven 18 operationele pantserhouwitsers zijn net voldoende om hier vuursteun aan te kunnen verlenen. Het verdient aanbeveling om naast de Leopard 2A6 tanks, ook minimaal 18 Cheetah Pantser Rups Tegen Luchtdoelen (PRTL aka ‘Pruttel’) terug te halen (niet aan Jordanië verkopen) om de brigade en haar ondersteunende eenheden passend gepantserde luchtafweer te geven. Dit wordt nog zinvoller als de Cheetah’s aanvullend (naast de 35 mm kanonnen) ‘Russisch‘ worden uitgerust met een fire-and-forget raketsysteem. Zo’n brigade is, op zijn Hillens, wél Champions League.

De Luchtmobiele Brigade verdwijnt. Hoe mooi hun rode baretten ook zijn, echt luchtmobiel is de brigade nooit geweest. We hebben te weinig C-130s (4) en helikopters (11-17 CH-47 Chinooks) om ze werkelijk luchtmobiel te maken. Een van hun drie bataljons in één keer door de lucht vervoeren is al niet mogelijk. Mocht Nederland breed afgetrainde lichte infanterie (internationaal) willen inzetten, is er het Korps Mariniers. Dat Korps kan uitgebreid worden naar bijvoorbeeld vier lichte infanterie gevechtsbataljons (nu twee). Om hun inzetbaarheid breder aan te passen aan de omstandigheden, is het verstandig voldoende YPR-765 versies in gebruik te houden om de mariniers zwaarder uit te rusten als dit nodig is. De YPR is beter gepantserd en bovenal beter bewapend dan de Vikings van het Korps. En waarom niet nog wat extra Leopards terughalen om het Korps een bescheiden Champions League capaciteit te geven? Het zijn al eeuwen bikkels dus ze verdienen het.

De Marine

De Marine blijft min of meer de huidige (geplande) omvang behouden. Wel worden een of twee van haar vier onderzeeërs opgelegd (mobilisabel). Alle (operationele) onderzeeërs worden geschikt gemaakt voor het lanceren van UGM-Harpoons en krijgen versneld de beschikking over Mk 48 Mod 7 torpedo’s (hier een toelichting).

Gezien de dreiging van anti-schip geleide wapens, de aantallen waarin ze ‘binnen’ kunnen komen en hoeveel tijd je hebt om ze neer te halen, is een (1) Goalkeeper 30 mm kanonsysteem met circa 270 graden dekking achterop elke fregat (en het bevoorradingsschip) onvoldoende nabijverdediging. De amfibische transportschepen en het in aanbouw zijnde Joint logistic Support Ship (JSS) hebben alleen twee Goalkeepers als bewapening. Dit betekent dat elke gelanceerde Standard en-of Sea Sparrow raket van de fregatten raak moet zijn. Een overkill aan luchtverdediging bestaat niet. Zeker niet ver van huis zonder eigen luchtdekking. Daarom krijgen de grotere oppervlakteschepen tot en met de nieuwe patrouilleschepen versies van de RAM (Rolling Airframe Missile) of vergelijkbaar systeem.

Een volwaardige blue-water navy zijn we al niet meer sinds de Sea Hawks in 1960 van de Karel Doorman vertrokken. Een paar jaar later gevolgd door het vliegdekschip zelf. Om toch enigszins zelfstandig een vlootverband ver van huis effectieve luchtverkenning te geven, schaft Nederland (opnieuw) zeven P3C Orions aan. Ook deze krijgen Harpoon geleide wapens (naast het behouden van hun onderzeebootbestrijdingstaak).

P3C Orion boven de Noordzee:
P3COrionbovennoordzeewiki

De Luchtmacht

Vergeet de JSF. Te duur. Te veel onzekerheden. De Amerikaanse marine, toch niet de eerste de beste, heeft (voorlopig) niets beters dan de F-18E Super Hornet. Waarom is dit toestel voor Nederland niet ‘goed genoeg’? Hetzelfde geldt voor de Zweedse Gripen (NG), die mogelijk zelfs nog iets goedkoper is. Ook in gebruik. Voor drie volle operationele squadrons (vol, met elke 16 + 2 reserve ‘sleutelkisten’) dekt het origineel geplande aanschafaantal van 85 F-16-vervangers de behoefte redelijk. Met inachtneming van (vredes)verliezen. Drie squadrons is het absolute minimum. Bewapende drones zijn (en blijven) voorlopig ongeschikt voor luchtverdediging en onderschepping (en voor grondondersteunende operaties alleen geschikt als aanvulling).

In de tijd van het grootste dreigingniveau, de Koude Oorlog, vloog de Koninklijke Luchtmacht nimmer met Het Beste. De beste van het Westen waren de F-4 Phantom en later de F-15 Eagle. De Luchtmacht deed het met ‘Kaasjagers‘, Hawker Hunters en nadien met Starfighters. Van de latere F-16 kochten we uitsluitend A-versies. Deze werden pas na 1998 als onderdeel van de MLU-update geschikt om de sinds 1991 operationele AIM-120 Advanced Medium Range Air-to-Air Missile (AMRAAM) te gebruiken. De laatste F-16A werd in 1992 aan de Koninklijke Luchtmacht geleverd. Twaalf jaar eerder startte de productie van de F-16C, de eerste versie geschikt voor medium-range Sparrow en AMRAAM raketten.

Samenvatting

Met deze voorgestelde ‘actieve schoolkrijgsmacht’ gaat Nederland zich meer richten op de bescherming van het eigen land. Dat er hier nog geen noemenswaardige terroristische aanslagen zijn gepleegd biedt geen garantie voor de toekomst. Er is ruim voldoende narigheid in de wereld om (verder) uit de hand te lopen en in een of andere vorm onze kant op te komen. Dat zullen niet direct pantserdivisies zijn. Daarom worden er meer (mobilisabele) lichte infanterie eenheden opgericht. Om het thuis beter te kunnen beveiligen. Of, mochten de dijken doorbreken, kunnen de op elkaar ingespeelde teams snel zandzakken vullen. De beperkt overgebleven zware capaciteit, met één pantserinfanteriebrigade, maakt dat we binnen de NAVO zelfstandig ingezet kunnen worden als dit nodig is om het bondgenootschappelijke grondgebied te verdedigen. Het verbeteren van de slagkracht en (zelf)verdedigingscapaciteit van de Marine, maakt ons eveneens op zee zelfstandiger. De actieve schoolkrijgsmacht blijft klein, maar is zelfredzamer als het moet optreden.

(Hier de toekomstvisie Defensie deel I)



* Het goed doen levert zelden resultaten op die de levens, inspanningen en kosten waard zijn. Zoals in BBC Panorama van 25 februari (weer) te zien was (aflevering Mission Accomplished?). Reporter Ben Anderson toont een doorrotte Afghaanse politie. Daarnaast wordt in de reportage (weer) duidelijk dat de (ISAF) offensieven tegen de Taliban niet zelden slechts WOI-achtige terreinwinsten hebben opgeleverd (Panorama over Sangin in Helmand: “two miles” in zes jaar strijd). Was het in Uruzgan veel meer? Is de politie in Kunduz uit totaal ander hout gesneden? Zijn we er “goed bezig” zoals Ivo Opstelten in februari vanuit Afghanistan meldde voor de NOS camera?

** Aantal terug te halen Leopard tanks om elke compagnie pantserinfanterie zes ondersteunende tanks te geven: 9 x 6 plus 12 voor de verkenningseenheden = 66. Inclusief 20 procent reserve betekent dit zo’n 80 tanks. Mocht hier weer op bezuinigd worden, blijft ook met vier tanks per compagnie een harde capaciteit in huis. Er staan voldoende Leopard 2 tanks opgeslagen voor een terughaaloperatie.